Hoe kun je verlangen naar het onbekende? Een antwoord
– Esmée Bruggink
Drie dagen, en het script is af. Het voelt wat onwerkelijk: al maanden verzamel ik gedachten en ideeën en nu zijn alle losse eindjes zomaar in drie dagen aan elkaar geknoopt. Bijzonder hoe je brein werkt: oprecht denken dat je nog geen idee hebt, om vervolgens zonder al te veel denken te schrijven tot de laatste zin. Toen ik laatst e-mail importeerde vanaf mijn oude e-mailadres, vertrouwde Gmail mij toe dat dat proces op de achtergrond door zou gaan als ik de pagina zou verlaten en zelfs als ik mijn computer zou uitschakelen. Verbazingwekkend, vond ik dat. Ondertussen was mijn brein ongemerkt een script aan het schrijven.
Nog zo’n vergelijking: ooit had ik het ongeluk naar de tandarts te moeten om twaalf kiezen en tanden uit mijn melkgebit te laten trekken. Wij zijn late wisselaars thuis, en het vooruitzicht dat ik tot mijn 18e aan het wisselen was, stond mij en mijn orthodontist niet aan. Het vieze klusje mocht door de tandarts worden opgeknapt. De eerste woensdag liet ik me nietsvermoedend in de stoel zakken. Ik had geen idee wat me te wachten stond en de pijn viel eigenlijk ook wel mee (ik herinner mij vooral de tandartsassistent die weigerde ook maar een voet over de drempel te zetten en vol afgrijzen toekeek naar iets wat er inderdaad naar moet hebben uitgezien – maar daarvan had ik natuurlijk geen flauw idee). Ik ging naar huis, spuwde bloed in de gootsteen en verkende met mijn tong langzaam het rauwe maanlandschap aan de linkerkant van mijn mond. De eerste helft was er uit. De woensdag erna moest de rest eraan geloven. Ik liet mij in de stoel zakken en voelde mijn hart kloppen. Ik zag de verdovingsspuit en moest mijn lippen dwingen van elkaar te gaan. De tandartsassistent durfde nog steeds niet dichterbij te komen en ik gaf haar groot gelijk. De prikken waren harder, het trekken ging moeilijker en eenmaal thuis was de pijn veel erger. Ik wist wat er komen ging, en dat weten was verschrikkelijk. Nog verschrikkelijker was te weten dat ik nooit meer niet zou weten hoe het zou zijn – dat is alleen voor de allereerste keer weggelegd.
Vorig jaar wist ik niet waar ik aan begon toen ik besloot een theatergroep op te richten. Ik vertaalde en bewerkte een stuk zonder te weten hoe het er uit zou kunnen zien, en ik repeteerde met de groep zonder precies te weten wat slim was, wat goed en wat noodzakelijk. Juist dat niet weten maakte dat alles leek te lukken (zonder maatstaf lijkt geluk het grootst te zijn) en dat de voorstellingen uiteindelijk overweldigend mooi werden. Nu is het weer de tweede woensdag. Ik heb vertaald, bewerkt en geschreven. Straks gaan we met de groep de repetities weer in. Ik schrijf brieven en typ mails naar voorbeeld van vorig jaar (handig). Maar ik stel me het stuk ook voor in de Studentenkerk, terwijl het daar niet gespeeld gaat worden dit jaar. Ik voel de spanning die er op dit nieuwe stuk ligt, de verwachtingen en een drang om te bewijzen, die er vorig jaar veel minder was. Ik denk net als toen bij de tandarts te weten wat er staat te gebeuren, en ineens ben ik zenuwachtig. Zenuwachtig, en een beetje somber. Niet weten hoe het zal zijn – dat is alleen voor de allereerste keer weggelegd.
Wat ik nog niet weet, is dat deze tweede woensdag heel anders is dan die bij de tandarts, tien jaar geleden. Ik zal mij in de stoel laten zakken, de tandarts zal in mijn mond kijken, maar hij zal lachen en zeggen: vandaag gaan we niet trekken! Er is een nieuwe tandartsassistente, die opgelucht en onbevreesd de kamer binnen zal lopen met een grote pot vol snoep. Vandaag gaan we snoepjes proeven, en kijken welke de lekkerste is (ongeacht of het glazuur van je tanden springt). Het resultaat wordt gepubliceerd in Dentist News Magazine. Ik spring op uit de tandartsstoel, ga naar huis en verheug me op volgende week. De stoel zit nog steeds even lekker, de tandarts is nog steeds dezelfde grappige en vriendelijke man, maar er staat me steeds iets nieuws te wachten. Ik weet waar ik heen ga, maar niet wat me te wachten staat. Een vertrouwd avontuur.
Op het kleine bureautje op zolder liggen verspreid rondom mijn laptop alle gedichten, teksten, vertalingen en krabbels (op servetten…) die ik de afgelopen maanden bij elkaar gescharreld heb. Ik keek televisie, en ik zag een scène voor me. Ik las een boek, en vond precies de goede zin. Gedichten die ik jaren terug geschreven heb, kregen ineens een heel nieuwe betekenis. Nu zit ik achter het bureautje en schrijf ik van de ene verzamelde schat naar de ander. Alles lijkt precies te kloppen – en ik voel mijn hart.
Dido
‘Weet je zeker dat je wilt gaan, Aeneas? Ben je vastbesloten af te koersen op een plek waarvan je niet eens weet waar het ligt? Hoe kun je verlangen naar het onbekende?’
– uit Heroides (Esmée Bruggink, december 2010)
Dit bericht is afkomstig van www.geefnooitop.web-log.nl