Vandaag nodigde de zon weer uit verder te dromen over Heroides. Woensdag vindt onze zesde repetitie al plaats – ongelooflijk hoe snel de tijd gaat. De gedachte dat we al bijna op de helft zijn, ban ik snel uit. Er moet nog zoveel gebeuren. Het stuk moet nog ontstaan. Nu ontstaan er stukjes, mooie, grappige en ontroerende stukjes die plaats moeten krijgen. Pas bij de eerste doorloop zullen we een glimp opvatten van het geheel. En pas als het zaallicht dooft en Ovidius de eerste klanken speelt op 7 juni, zullen we het stuk zien. Ik kan niet wachten – en tegelijkertijd kan ik de tijd tot juni niet missen. Er komt nog een stranddag, om de foto’s en opnames te maken. Het telefoonnummer van de celloleraar ligt klaar om een goede Ovidius te kunnen vinden. De website krijgt langzaam vorm en mag gevuld. De plannen voor het licht en het decor staan nog maar met een paar potloodstrepen op papier. Twintig medewerkers wachten enthousiast op de rol die ze achter de schermen krijgen toebedeeld. Het Stedelijk Gymnasium nodigt me uit voor een brainstorm. De doelijst brandt in mijn opschrijfboekje.
Maar voor nu doet dat er allemaal even niet toe: nu lees ik in de zon het script, de scène die we aanstaande woensdag gaan repeteren. Medea maakt al treiterend haar entree, maar beseft zich al vertellende dat ze ooit net zo naïef was als Helena. Haar schrijnende liefde leidt tot een verschrikkelijke daad. Heeft ze spijt? Terwijl ik lees, gebeurt me iets vreemds: ik raak ontroerd. Vreemd, want dit is toch de tekst die ik zelf bedacht had? Ik was het toch, die dit opschreef in de kerstvakantie? Het voelt alsof de tekst nooit ontstaan is, en de woorden staan tegelijkertijd ver van me af en heel dichtbij. Ovidius, Sophokles, den Braber en mijn eigen gedachten zijn zo met elkaar verweven geraakt, dat ik ze zelf bijna niet meer kan onderscheiden:
Waarom herhaalt de geschiedenis zich? Zijn het de goden die de mensen keer op keer hetzelfde leed opleggen? Is het de Liefde die langs platgetreden paden onverslaanbaar haar spel speelt? Of zijn het de mensen zelf die weigeren terug te kijken, bang dat in het verleden het heden ligt?
De platgetreden paden van de onoverwinnelijke Liefde. Viermaal sloeg ze toe, vier vrouwen konden niet aan haar ontkomen. Viermaal? Nee, vijf: ook ik kijk niet om – niet als het om de
liefde gaat. Zo is de geschiedenis de toekomst, en wat voor ons het onbekende is, al eeuwen bekend.
Nu weet ik wat me zo raakt: de tekst legt niet alleen iets van mijn ziel bloot, maar ook van die van Heroides. Woensdag komt het voor het eerst tot leven, en wie weet wat dit stukje allesbepalend onthult van het stuk. Ik kan niet wachten!
Geschreven door Esmée Bruggink