Het is een droom van een dag. We staan op het strand en kijken uit over het glinsterende water van de Waal. De zon maakt licht, de wind zacht en het ruisen van de golven rustig. In de verte zie ik de kade, en ik besef dat Nijmegen nog nooit zo mooi is geweest. Vandaag zijn er geen zorgen. Er is geen tijd en geen pijn. Er zijn ijsjes. Vandaag filmen we Helena’s droom.
Met mijn voeten in het zand bedenk ik me hoe anders het voor Ariadne is, als ze door Theseus op het eiland Naxos in de steek wordt gelaten. Ze rent over het strand, radeloos omdat ze alleen wakker werd. De brandende zon put haar uit en als ze vanaf de kust over het water kijkt, ziet ze in de verte zijn zeilen. Woedend schreeuwt ze zijn naam, maar ze weet dat het te laat is. Hoe anders is het voor Medea, die alles voor Jason heeft achtergelaten en dan moet toekijken hoe hij een andere vrouw trouwt. Ze heeft zijn kinderen gebaard, maar wordt nu weggestuurd uit het huis van Aeson. Waar moet ze naar toe? Er is maar één oplossing. In haar wanhoop besluit ze een einde te maken aan de zorgen, aan de pijn en aan de tijd. En hoe anders is het voor Dido? In blinde paniek rent ze door de stad. Aeneas is zonder een woord vertrokken, en hoe graag ze ook zou willen, ze haat hem niet. De golven zijn gevaarlijk en de wind is angstaanjagend. Hoe kan hij toch verlangen naar het onbekende?
De heroides schrijven een brief op het moment in hun leven waarop ze het minst heldhaftig zijn. Ze zijn gekwetst en bang, verlaten door de man op wie ze al hun vertrouwen hadden gevestigd, en achtergebleven met niets. Ze zijn hun richting en hun zin kwijt en al wat eens zo belangrijk was, doet er nu niet meer toe. Wat is Carthago in eenzaamheid? En wat heb je aan magische kracht als je je eigen man niet kunt bedwingen? De onoverwinnelijke Liefde heeft de vrouwen blind, afhankelijk en weerloos gemaakt. Maar hoe heldhaftig is het je zo kwetsbaar op te stellen? Hoe dapper is het toe te geven dat je niet zonder iemand kan? En hoe knap is het dat je ondanks alles blijft geloven in de Liefde, ook als die geen licht geeft, niet warm is, niet mooi is, niet veel? Deze vrouwen zijn heldinnen, en deze heldinnen zijn ook maar gewoon vrouwen.
Helena droomt. Het is onzin, zegt haar verstand, maar de Liefde weet dat het is wat het is. Paris heeft haar gevraagd Menelaus te verlaten en met hem mee te gaan naar Troje. Tegen al haar bezwaren in vertelt haar droom haar en ons wat ze werkelijk voelt. Als ze ’s ochtends wakker wordt, weet ze wat ze moet doen. Hoe weet je wat je moet doen, als je niet weet wat je te wachten staat? Het onbekende durven aangaan maakt Helena tot een heldin.
Ook wij gaan het onbekende aan. In de kerstvakantie legde ik de laatste hand aan het script na maanden van denken en dromen. Niet alleen de heldinnenbrieven van Ovidius kregen plaats in het stuk, maar ook alles wat ik tegen was gekomen en waarin ik iets van de kwetsbaarheid van de heldinnen had herkend. Bij de audities in januari gaf ik de personages, die me inmiddels na aan het hart lagen, uit handen, en kwam het stuk voor het eerst tot leven. Voor het eerst, want dat gebeurde in de repetities die volgden en met iedere lezer van het script steeds opnieuw. Zo is het script niet langer mijn stuk, maar het onze, en straks ook het uwe, wanneer u in de aula van het stedelijk gymnasium de voorstelling beleeft.
Met mijn voeten in het zand kijk ik naar de vrouwen voor me. De afgelopen weken hebben ze zich kwetsbaar opgesteld. Ze zijn in hun personage en in zichzelf gedoken, hebben naar elkaar geluisterd en de kritiek gebruikt, ze hebben gevloekt en gelachen, gehuild en gezweet. Ze maken het toneelstuk en schenken mij daarmee onbewust het meest kostbare geschenk dat ik mij kan wensen. Nu poseren ze geconcentreerd voor de poster. En dan tonen de heroides voor de camera van Martje hun ware gezicht: ze barsten in lachen uit. Nathalie, Elena, Joyce en Kristel. Zij zijn de ware heldinnen van het stuk.
Hoe zal het zijn, dat onbekende in juni? Zal het spannend zijn? Zal het mooi, ontroerend, grappig, verwarrend en herkenbaar zijn? Zal het zo goed zijn? Niet alles aan het onbekende is onbekend. Zo weet ik nu al dat ik trots zal zijn op iedereen die zich de afgelopen maanden met zoveel enthousiasme voor dit project heeft ingezet. Deze weken vangen we steeds meer glimpen op van hoe het straks zal worden, en vandaag, hier aan het waalstrand, is zo’n glimp. Het wordt een droom van een week.
Door Esmée Bruggink