Ismene: de vrouw in de schaduw van Antigone
– Nathalie Mantel
Ik herinner me nog als de dag van gisteren dat ik auditie deed voor de tragedie Antigone. Ik was al van begin af aan erg enthousiast over het opnieuw leven inblazen van de toneelgroep binnen onze studievereniging, en schreef me dan ook meteen in. Met enige bescheidenheid liet ik Esmée weten dat ik absoluut geen toneelervaring had, maar, aangezien ik vreesde voor een overschot aan aanmeldingen, benadrukte ik wel dat ik een hele sketch van Tineke Schouten kan opdreunen. De eerste stap richting toneel was gezet en na enige tijd kwam de mail met de auditieteksten. Ik had me van te voren een beetje ingelezen in het verhaal (voor het geval ik toch een andere tragedie in mijn hoofd had) en besloot al snel voor de rol van Ismene te gaan, het jongere zusje van Antigone. Deze rol is niet zo heel groot en dus een uitstekend begin voor een beginnende toneelspeelster. Op de dag van de auditie bleek deze rol ontzettend populair. Mijn god, nog concurrentie ook! Ik voelde me vooral door Kristel geïntimideerd (nu voel ik me wel vaker op verschillende vlakken door Kristel geïntimideerd, hè Kris, maar dat even terzijde), maar ik had me voorgenomen om een moderne Ismene neer te zetten, waardoor ik mij goed kon onderscheiden van de rest. De Ismene in mijn hoofd is het typische kleine, jongere zusje, die al heel haar leven alles krijgt wat haar tere hartje maar begeert, braaf luistert naar de wetten die de machtige mannen van Thebe haar opleggen en als puntje bij paaltje komt niet echt verantwoordelijkheid neemt voor haar daden. Dit alles staat in schril contrast met Antigone. In mijn fantasie dacht ik aan de jonge jaren van de twee zussen, hoe ze samen opgroeiden en misschien zelfs een klein beetje kattenkwaad uithaalden.
Hoe Antigone dan voor haar kleine zusje Ismene de schuld op zich nam, uiteraard omdat ik dat niet durfde. Zei ik ik?
Na een week vol spanning was daar eindelijk het verlossende woord van onze regisseuse en ik kreeg de rol die ik zo graag wilde. Nu begon het pas echt. Na al die weken repeteren zijn we allemaal gegroeid in onze rollen en enkelen van ons ook in zichzelf. Ik zou graag over al mijn medespelers iets willen zeggen, over hoe ik de afgelopen maanden dit proces met jullie heb ervaren en van jullie heb genoten. Te beginnen met Sofie. Al heeft ze als Eurydike, vrouw van Kreon, maar een paar regeltjes tekst, Sofie weet meteen hoe ze bepaalde woorden moet zeggen, waar de klemtoon ligt, hoe ze moet kijken, wat voor gevoel ze wil overbrengen op het publiek etc. etc. En Sofie is net een spons: geef haar één of twee aanwijzingen, ze neemt het in zich op en laat dat meteen weer zien.
Dan Wouter voor de rol van Teiresias. Nu ken ik Wouter al langer dan vandaag, dus eigenlijk had ik al bepaalde verwachtingen bij zijn versie van Teiresias. En die heeft hij voor mij helemaal waargemaakt. Zoals Esmée al eens heeft gezegd: “Wouter ís gewoon Teiresias!”
De rollen van de wachter en de bode worden gespeeld door Jetske en Maxim, die misschien juist door hun eigen verschil in karakter en ervaring, zo mooi het verschil tussen wachter en bode neer kunnen zetten. Jetske heeft al vaker op de planken gestaan en zette al van begin af aan een ontzettend leuke, maar brutale wachter neer. Maxim met net zoveel ervaring als ik, geen dus, moest echt groeien in zijn rol van de bode en de laatste paar repetities heeft hij mij echt verbaasd met zijn uitstekende spel. Nu moet ik er wel bij vermelden dat Maxim mijn beste vriend is, dus ik ga nu ook niet proberen om op objectieve wijze lovende woorden over hem te uiten: hij doet het super goed! In het begin had hij moeite om zich in te leven in zijn rol, om maar niet te spreken over het onthouden van zijn tekst. Maar nu, als de bode op het toneel verschijnt, is het doodstil in de zaal. En dat blijft. Want iedereen wil horen wat Maxim, ik bedoel de bode, te zeggen heeft.
Onze voortreffelijke koorleidster Kristel heb ik al eerder genoemd. Ik ben zó blij dat zij die rol heeft gekregen [of lees: als Kristel Ismene was geworden was ik waarschijnlijk koorleidster geweest en dat had ik niet gekund]. Het valt niet echt op, maar eigenlijk is de koorleidster de grootste rol in deze tragedie. Kristel staat eigenlijk altijd op het toneel, heeft in elke akte wel een stuk tekst, en moet dan ook nog eens de koorliederen doen (overigens met assistentie van haar trouwe koorleden). Als koorleidster kan ze boven de personages staan en als een buitenstaander de situatie bekijken en verklaren, maar ze kan zich ook mengen met de karakters en op hun gedachten inspelen. Petje af.
Nu de volgende op mijn lijstje: Roel. Tja, als hij Haimon is, wil iedereen Antigone zijn. Het is maar goed dat in de oude Griekse tragedies de echt ‘spannende’ dingen achter de schermen gebeuren. Wat mij het meest heeft geraakt, heeft Annet in haar artikel ook al genoemd. In een van de eerste repetities hadden we allemaal een persoonlijke opdracht. Ik moest bijvoorbeeld de Ismene laten zien ná de tragedie, dus als iedereen dood is, en Roel had de opdracht een zeer gevoelig nummer van Acda en de Munnik te zingen/voor te dragen, om alvast in de stemming van Haimon te komen. Ik zat naast Annet met grote ogen te kijken hoe Roel, zittend op een stoel, de woorden betekenis gaf en hoe ze mij raakten. Dan middenin het nummer staat hij op, draait zich naar ons toe, ‘kijkt hij nou naar mij of naar Annet?’, loopt hij op ons af, en valt vervolgens op zijn knieën voor Annet. Het enige wat ik kon denken was: ‘hallo! Hier zit ik! Ik ben hier, hallo…?’ Wat een afgang. Op zo’n moment voel je, als enig kind zijnde, plotseling die frustratie die je zou hebben als je oudere zus je iets afpakt, wat in dit geval meer is dan een barbiepop. De man waar Ismene een lichte, maar terechte angst voor heeft is Kreon, heerser van Thebe. Ik moet zeggen dat die angst soms ook oversloeg naar mijzelf, voor Thijs.
Deze rol is hem op het lijf geschreven en het komt er het mooist uit, vind ik, als Kreon boos is. Dan staat hij te schreeuwen tegen Haimon of de wachter, of een ander persoon die hem het bloed onder de nagels vandaan haalt, het dondert in de hele ruimte (dankzij Thijs’ bulderende stemgeluid) en het liefst wil ik op dat moment hard wegrennen van die grote enge man. Daar komt ook nog bij dat Thijs nu zelfs fysiek op Kreon is gaan lijken, nu hij zijn baard laat staan. Ik vraag me nog steeds af of het alleen voor de rol is…
Last but certainly not least: Annet. Antigone, arme zus, wat kan ik er nu nog aan veranderen, nu er niets meer te veranderen is? Nou, aan het feit dat Annet mijn zus speelt, wil ik helemaal niks veranderen. Ik heb veel tijd met Annet doorgebracht, omdat ik als Ismene alleen dialogen met haar heb. Ik heb veel van haar geleerd, bijvoorbeeld dat een scène elke keer anders is, iets wat ik helemaal niet fijn vind. Ik wil namelijk altijd duidelijk weten hoe we het gaan doen en als het dan niet gaat zoals gepland, raak ik in paniek. Na veel oefenen heb ik daarmee leren omgaan. Ik heb ook ervaren dat je soms in lachen uit kan barsten op momenten dat er totaal niet gelachen moet worden. Of dat Annet zo hard wegloopt, dat ik haar achterna moet rénnen om haar op het toneel te houden (weer zo’n actie die ik niet aan zag komen, paniek!). Maar ik heb de afgelopen maanden vooral kunnen voelen hoe het is om een zus te hebben… Om dan in de vierde akte te horen, uiteraard achter de schermen, hoe Antigone, terwijl haar einde nadert, het publiek toespreekt over hoe zij als laatste van het koningshuis afdaalt naar het dodenrijk en jammert dat niemand om haar huilt en niemand van haar houdt. Goh, bedankt.
Over twee dagen is het zover. Dan is de eerste opvoering van de Antigone. Ik kan al een week aan niks anders meer denken en de zenuwen stapelen zich op. Nog twee nachten slapen, of niet, en dan sta ik daar, achter de poorten, waarschijnlijk de tekst in mijn hoofd nog even nagaand. De kerkklokken slaan acht keer, lichten uit, spots aan, de poorten gaan open, ik loop het toneel op…
Mijn naam is Ismene. Vandaag begraaf ik mijn broer… niet.